Een Wintersprookje in de Mozartstad

In het zachte ochtendduister, toen de klokken nog maar net de zesde van de dag sloegen, begon ons avontuur. De koude, heldere decemberlucht trok als een geheimzinnige sluier om de wagen heen, gedreven door de standvastige handen van Geert en Johan. Zij stuurden ons door het ontwakende landschap, op weg naar een belofte van licht en warmte: Bonn, de stad van de muziek.

Na enkele uren, waarin de wereld aan ons voorbijgleed als een stille zwart-witfilm, bereikten we het hart van de oude keizerlijke stad. En daar, lieve lezer, ontvouwde zich de magie.

Zeven uren lang mochten onze zielen zich laven aan de kerstzaligheden. De sfeer was er een van pure, nostalgische romantiek. De lucht was verzadigd met de geur van kruidnagel, kaneel en de rijke, donkere gloed van de beroemde Glühwein, een drank die de kou uit de botten verdreef en de harten deed zingen. Hand in hand liepen we langs kraampjes die fonkelden als juwelendoosjes, terwijl we de knapperige, hartige warmte van de Flammkuchen deelden.

Het was een perfecte pauze in de tijd, een moment waarop de alledaagse zorgen verdwenen in de zoete melodieën die over het plein zweefden.

Maar zoals elk sprookje een einde kent, naderde ook onze betovering haar slot. Om achttien uur, met de kerststerren reeds hoog aan de hemel, begonnen we aan de terugreis. Moe, dat zeker, maar vervuld—niet alleen van de wijn en de lekkernijen, maar van de gedeelde schoonheid en de onuitwisbare herinnering.

De reis eindigde daar waar de warmte van thuis wachtte, bij de poorten van firma Patteeuw in Moorslede. Een einde van een reis, maar het begin van een prachtige herinnering, gevangen in de geur van dennen en de glans van een onvergetelijke winterdag.